Ritme

/ | Reageer

Schaatsen op woorden van twee, drie lettergrepen, je eigen naam of hele zinnen. Bijvoorbeeld; “schaats-en”, ” a- jax”, “ijsbaan”,”duo-sport”, “pin-da-kaas”.

Lees verder »

IJs onder stroom

/ | Reageer

Het ijs staat onder stroom! Je mag maar met 1 schaats tegelijk op het ijs staan. Je moet bijna springend van het ene naar het andere been.

Lees verder »

Slagen tellen op het rechte eind

/ | Reageer

Probeer het rechte eind te schaatsen met zo min mogelijk slagen. Tel ze. Na afloop mag iedereen zeggen wat zijn/haar record is.

Lees verder »

Geruisloos schaatsen

/ | Reageer

Geruisloos schaatsen (schaats maar achter me aan, maar ik mag je niet horen).

Lees verder »

Steppen

/ | Reageer

Bij steppen op de schaats oefen je de afzet. Zorg dat je goed achterop zit (op de hak).

Lees verder »

Been strekken

/ | Reageer

Dit is een oefening voor gevorderde schaatsers. Zorg dat je goed achterop zit en je schaats bij stuurt. Zodra je schaats naast de ander staat maak je een sprong opzij. Probeer dit eerst op het droge.

Lees verder »

Slalom

/ | Reageer

Hou je voeten zo veel mogelijk bij elkaar en ga van de binnen- naar de buitenkant van de schaats.

Lees verder »

Olifantenoren

/ | Reageer

Kom van de binnenkant naar de buitenkant van de schaats. Blijf goed achter op en probeer dit ook in diepe zit dit kan makkelijker zijn.  

Lees verder »

Poetsen

| Reageer

Hiermee oefen je de schaatshouding, zijwaartse afzet en het terugsturen van de schaats na de afzet. Aandachtspunten: zijwaarts afzetten; blijf in schaatshouding; romp boven standbeen (verticale lijn neus-knie-teen).

Lees verder »