Het spel dat bij zowel de jonge als de wat oudere kinderen het meest geliefd is, is het stoplichtenspel.
Het spel helpt zowel je reactievermogen als je schaatstechniek te verbeteren.
De opstelling:
Voor dat je begint met het spel zet je van dopjes (markeringshoedjes) een rondje uit.
Hoe werkt het:
Alle kinderen beginnen te schaatsen (in de zelfde richting)
om de dopjes heen. Er word iemand aangewezen die straks
kleuren gaat roepen (vandaar de naam stoplichtenspel). Dit kan een trainer maar ook één van de kinderen zijn. Er zijn verschillende kleuren die genoemd kunnen worden, en elke kleur heeft zijn eigen betekenis, hieronder staan de kleuren met de betekenis op een rijtje:
Groen: Beginnen met schaatsen.
Oranje: Andere kant op schaatsen.
Rood: Stilstaan
Blauw: Springen
Paars: Grond aan tikken
Roze: Rondje om je eigen as draaien.
Grijs: Je neus aantikken en toettoet roepen.
Zodra er een kleur genoemd wordt is het de bedoeling om de kinderen zo snel mogelijk te laten reageren.
Moeilijker/makkelijker maken:
Dit spel is ook aan te passen aan het niveau. Als de kinderen nog veel moeite hebben met het schaatsen kan je bijvoorbeeld ook alleen de kleuren; rood, oranje en groen gebruiken. Weten de kinderen inmiddels de kleuren uit hun hoofd en word het te makkelijk? Dan kan je ook een kaart met de juiste kleur in de lucht houden. De kinderen moeten nu goed kijken wat ze moeten doen, in plaats van goed luisteren.