Niveau 4

Op dit niveau ga je nog verder met wat je op niveau 3 geleerd hebt. Je leert nog beter op één been glijden en starten. Ook leer je een andere manier om te remmen. Ook op het rechte eind leer je nog meer techniek en je leert om door de bocht te gaan. Daarnaast is er veel aandacht voor de start en het remmen. Ook ga je aan de slag met de afzet en het rijden van de bocht.

Vaardigheidstest 4.1 Glijden op één been

Het kind schaatst 5 meter in de schaatshouding (tot de pylon) en tilt tot de volgende pylon (na 5 meter) één been op en glijdt op het andere been. Bij de volgende pylon (na 5 meter) wisselt het kind van been tot de volgende pylon (5 meter). Totaal wordt er 25 meter afgelegd. Aandachtspunten: het […]

Lees verder »

Vaardigheidstest 4.2 Starten

Het kind staat bij de wachtstreep en schaatst naar de startstreep, het kind neemt bij de startstreep de starthouding aan en wacht op een signaal. Na het signaal wordt gestart en rijdt het kind weg door het voorste been op te tillen en met het achterste been af te zetten. Het kind rijdt 10 tot […]

Lees verder »

Vaardigheidstest 4.3 Remmen parallel

Het kind schaatst 15 meter aan en komt bij de pylon tot stilstand middels een parallel rem.

Lees verder »

Vaardigheidstest 4.4 Zijwaartse afzet met druk houden

Het kind schaatst 5 meter aan en kan vervolgens met olifantsoren één keer 15 meter afstand met links en één keer met rechts afleggen. Aandachtspunten: niet te hard aanrijden; gewicht boven het standbeen houden; in de schaatshouding; de hele afstand wordt met hetzelfde been gereden, eerst links, dan rechts.

Lees verder »

Vaardigheidstest 4.5 Glijden door de bocht

Het kind kan na 20 meter aanschaatsen in een apenhouding op twee benen door de (halve) bocht. Aandachtspunt: er mag gestept worden met rechts.

Lees verder »

Reageer