Het kind schaatst 5 meter in de schaatshouding (tot de pylon) en tilt tot de volgende pylon (na 5 meter) één been op en glijdt op het andere been. Bij de volgende pylon (na 5 meter) wisselt het kind van been tot de volgende pylon (5 meter). Totaal wordt er 25 meter afgelegd.
Aandachtspunten:
- het been dat opgetild moet worden hangt naar achteren in een ontspannen houding;
- de rug is bol en het gewicht zit zo veel mogelijk achterop;
- houding, kniehoeken 120 graden en bolle rug;
- recht op de schaatsen;
- linker- en rechterbeen.