Vaardigheidstest 4.1 Rijden op één been

Het kind rolt 5 meter in de basishouding (tot de pylon) en tilt tot de volgende pylon (na 5 meter)
been op en rolt op het andere been. Bij de volgende pylon (na 5 meter) wisselt het kind van been tot
de volgende pylon (5 meter). Totaal moet er 25 meter worden afgelegd.

Aandachtspunten:

  • het been dat opgetild moet worden hangt naar achteren in een ontspannen houding;
  • de rug is bol en het gewicht zit zo veel mogelijk achterop;
  • houding, kniehoeken 120 graden en bolle rug;
  • recht op inline‐skates;
  • linker‐en rechterbeen.